Plasmadonor uit principe

Plasmadonor uit principe

Frans Hollander uit Rijckholt geeft binnenkort voor de vijfhonderdste keerbloedplasma.
Heel bijzonder, bevestigt nationale bloedbank Sanquin: „Vijfhonderd keer is wel héél veel, ja.”

 

RIJCKHOLT
DOOR RENÉ WILLEMS

Hij moet heel wat mensen het leven hebben gered. „Ik ben vroeger ooit met spoed opgeroepen ombloed te geven”, zegt Frans Hollander.
„Voor iemand die een zwaar ongeluk had gehad, hoorde ik later. Maar wie dat was, weet ik niet.
Wil ik ook niet weten: mensen hoeven mij niet dankbaar te zijn, daar doe ik het niet voor.”

Hollander geeft al bijna vijftig jaar bloed en bloedplasma.
Hij is bijna toe aan zijn vijfhonderdste keer. „Ik vind dat zelf heel leuk”, geeft hij toe. „
Maar ik merk dat het vooral voor de bloedbank iets heel bijzonders is: een van de vaste medewerksters
daar heeft me bezworen om dan niet op woensdag te komen, want dan heeft zij vrij, en zij wil daar per se zelf bij zijn.”
Hollanders ouders waren fanatieke bloeddonoren. Zelf gaf hij voor de eerste keer bloed toen hij in militaire dienst was.

„Ik heb het kaartje bewaard”, zegt hij. „Hier: 26 september 1968.” Omdat hij de zeldzame bloedgroep AB+ bleek te hebben,
werd hij aangespoord om zo vaak mogelijk bloed te geven.

 

Plasma
Doordat AB+ zo weinig voorkomt, is ook de vraag naar dat bloed beperkt. „Ik werd maar twee of drie keer per jaar opgeroepen”, zegt hij.
„Maar dan wel meestal met spoed.” Later werd hij gevraagd om bloedplasma af te staan. „Dat wordt door
het lichaam vrij snel aangemaakt”, legt hij uit, „zodat je dat ook vaker – gemiddeld twee keer per maand – mag geven.”

Hollander heeft zijn beurt zelden overgeslagen. Uit principe, legt hij uit: „Als kind was ik vaak ziek. We woonden toen nog in Vlaardingen.
Ik was gevoelig voor allerlei allergieën en had zowat een abonnement op het academisch ziekenhuis in Leiden. Na mijn achttiende was dat
opeens over. Als gezond mens voelde ik me bijna verplicht om een bijdrage te leveren aan de genezing van anderen.”
Hij beperkt zich daarbij niet tot het afstaan van bloed en bloedplasma: „Ik stel mezelf beschikbaar voor allerlei medische onderzoeken. Het
gaat meestal om onderzoek naar voedingssupplementen. Ik word ook wel gevraagd om mee te doen aan onderzoeken waar meer risico’s
aan verbonden zijn, waar vaak een royale vergoeding tegenover staat, maar dan pas ik.”

 

Helpen
Het gaat Hollander uitsluitend om het helpen van andere mensen. „Uiteraard heb ik ook een donorcodicil”, zegt hij. „Ze mogen alles van mij
hebben”. Waarbij hij hoopt dat anderen hem zullen helpen als dat ooit aan de orde zou zijn: „Met bloedgroep AB+ kan ik zelf alle soorten
bloed ontvangen, dat is dan weer het grote voordeel voor mij.”

 

 

Bloedplasma grondstof voor medicijnen

Plasma wordt bij het afnemen van bloed in centrifuges meteen gescheiden van de rode en witte bloedlichaampjes en de bloedplaatjes. Het vocht wordt bewaard, de bloedlichaampjes en plaatjes gaan terug het lichaam in.

„Als donor ben je dus alleen dat vocht kwijt”, legt Frans Hollander uit. „Dat is de reden waarom het lichaam dat heel snel binnen achtsenveertig uur, heb ik mij laten vertellen weer aanvult.” Bloedplasma wordt volgens de bloedbank Sanquin toegediend aan
patiënten met ernstige brandwonden of extreem bloedverlies. Ook mensen met hemofilie (de ‘bloederziekte)
hebben soms baat bij het toedienen van bloedplasma: stofjes in dat plasma helpen bij het stollen van bloedende wonden.
Daarnaast wordt bloedplasma gebruikt bij de productie van bepaalde geneesmiddelen. Uit het plasma worden antistoffen gehaald
die nodig zijn voor de behandeling van bijvoorbeeld de leverziekte hepatitis en tetanus.

In Nederland zijn circa 440.000
bloeddonors. Zij kunnen in principe tot hun zeventigste bloed of plasma geven. Voor Hollander zit het er bijna op: „Op 23 mei 2017
word ik zeventig.

 

© Copyright 2016 Dagblad De Limburger / Limburgs Dagblad.
Het auteursrecht, ook ten aanzien van artikel 15 AW, wordt
uitdrukkelijk voorbehouden. Donderdag, 03 november 2016